Herman Bouwhuis, vrijwilliger ANWB AutoMaatje

Dit werk is zo belangrijk

Herman is bijna vanaf het begin vrijwilliger van AutoMaatje in Ommen, nu vijf jaar geleden. “Ik heb zelf een beperking en zeven dagen in de week stilzitten is niks. En ik heb een auto. Dus … Anderen helpen. Later als je het zelf niet meer kan, wil je toch ook graag geholpen worden.”

Het is niet altijd druk. De ene week zijn het er twee, de andere week kunnen het er wel meer zijn. De ritten worden geregeld door de centrale van WijZ. “Maar soms bellen de mensen mij ook direct. Die willen een bekend gezicht. Die geef ik wel weer door aan de centrale voor het overzicht.” Die registratie is belangrijk: “Als we dat niet doorgeven, dan weet niemand dat we zoveel ritten maken, dat dit werk zo belangrijk is.”

 

De mensen willen niet afhankelijk zijn

Mensen bellen wel eens op laatste moment. Herman vertelt: ”Pas nog een mevrouw. Die kon opeens terecht bij de dokter. En dan is het toch mooi als er direct iemand kan.” Hij heeft nog een voorbeeld: “Een meneer die zelf wel kan rijden. Maar de parkeerplaats bij het ziekenhuis is zo groot. Hij kan dat stuk naar de ingang niet lopen. En ik kan hem bij de ingang uitzetten. Als hij klaar is, belt hij mij zodat ik weer voor kan rijden.”

Of mensen die wel kinderen hebben en tóch met AutoMaatje willen rijden: ”Het is fijn als de kinderen willen helpen. Maar de mensen willen niet afhankelijk van ze zijn. Dan vinden ze het beter dat wij voor hen rijden.”

 

Wel achthonderd per jaar

Het kost ook niet veel; dertig cent per kilometer. “Soms maak ik een ritje van een euro,” lacht Herman. “Anderhalve kilometer heen en terug. Het blijft wel vrijwilligerswerk.”

“Maar er was ook een mevrouw en die ging echt veel boodschappen doen bij de Albert Heijn. En ik kan dat allemaal niet dragen. Dus daar moest ik nee tegen zeggen. Of een grote rollator op de achterbank. Als dat vaak moet, dat kan gewoon niet.”

In het eerste jaar was er een mevrouw die naar de bakker wilde. “Maar bij de bakker stond Vechtdal TV en de wethouder met een bos bloemen. En ik kreeg koffie en gebak. Het bleek dat ik de honderdste rit deed. Dat vonden we toen heel veel. Maar tegenwoordig doen we er wel duizend per jaar. Dat doen we met 27 chauffeurs.”

 

Ik snap het wel

In de tijd met corona deed Herman gewoon zijn ritjes. “Dat moet toch gewoon. De mensen zaten achterin en verder met alle maatregelen. Nu nog: als de mensen een mondkapje op hebben, dan doe ik het ook.”

“Ik kan met iedereen goed opschieten. Ik kan met iedereen goed praten.” Hoe dat werkt? “Ik begin gewoon te praten en dan praten ze terug. Ze vertellen soms dingen die ik een vreemde niet zomaar zou vertellen. Ik snap het wel: ik ben ook alleen.”