Passie fietsen

Een onbezorgde jeugd op de boerderij

Miny werd in 1958 in Olst geboren. “Onze boerderij stond buitenaf en ik was de middelste tussen drie boers en mijn zuster. Een vrij leven met voetballen, stoeien en in bomen klimmen. Op de fiets naar de lagere school in Broekland; later, ook op de fiets, naar Deventer voor de MAVO. De opleiding tot medisch laborant heb ik bijna afgemaakt tot aan het examen. Maar toch werd ik aangesteld in het laboratorium van het ziekenhuis in Deventer.” Miny groeide op in een druk gezin waarin ook grootvaders en een oom woonden. Haar moeder had al jong de zorg voor haar vader en broers op zich genomen na het overlijden van haar eigen moeder. “Veel vriendinnen had ik niet, wel een nichtje waar ik mee optrok. Ik weet nog dat ik veel interesse had voor een buurmeisje. Ze was zo mooi en knap. Maar ik heb altijd gedacht dat ik jaloers op haar was. Ik ging een keer met m’n broer mee naar de disco en toen kwam ik m’n ex tegen. Hij had bij mijn broer in de klas gezeten. Een paar weken later kwam ik ‘m weer tegen in een andere disco en vanaf toen kregen we verkering. Over seks wist ik niks. Seksuele voorlichting? Niet gehad van m’n ouders. Ook op school kan ik me daarover niet veel herinneren.”

Er werd getrouwd, maar.... niet lang en gelukkig

“Mijn ex had de hobbyboerderij van z’n ouders gekocht nadat zijn vader overleden was. Het was een strijdpunt toen het de bedoeling was dat zijn moeder bij ons zou gaan inwonen. Ik had gezien hoe mijn moeder moest sloven voor haar grote familiegezin. Ik weigerde dat pertinent. Mijn man legde zich hierbij neer. Mijn schoonmoeder kwam in een seniorenwoning terecht.” “We kregen drie zonen en het huwelijk kabbelde voort. Hij was altijd druk met werk en klussen, weinig tijd voor elkaar of het gezin. De opvoeding kwam op mijn schouders. De twee jongste zonen zijn vanaf hun kleutertijd gehandicapt geweest: medicijnen houden hun epilepsie beheersbaar. Het bleek ook dat zij beiden het gewone onder- wijs niet konden volgen en zij moesten naar het speciaal onderwijs in Deventer en later in Raalte. Nee, dat is niet gemakkelijk geweest.”

‘Of ben je soms lesbisch?

“Ik twijfelde zo aan alles, ook aan mijn huwelijk. Ik kon weleens jaloers worden als ik stellen, ook ouderen, hand in hand zag lopen. Mijn gevoelens stonden op de waakvlam. Het was een openbaring voor me hoe fijn ik het vond om alleen met vrouwen van de volleybal onder elkaar te zijn. Zo eigen, zo ontspannen, ik voelde me dan zo op mijn gemak. Toen de daarop volgende keer er ook mannen bij waren was dat gevoel helemaal weg.”

Miny kreeg hulp van een maatschappelijk werkster. “Zij luisterde, voelde mee. Ik vond het zo fijn bij haar. Op haar voorstel heb ik een tijd in een soort rusthuis voor overwerkte, ook psychisch-sociaal zwakke vrouwen en mannen gezeten. Er waren individuele en groepsgesprekken en langzaam aan leerde ik me uiten en kreeg ik zicht op mijn leven en hoe ik seksueel aan het zoeken was.

Mijn zus bracht me na een akelig weekend thuis, weer terug naar het centrum. Ze vroeg heel direct: ‘Of ben je soms lesbisch?’ Zij zei hardop wat ik op dat moment zelf niet durfde zeggen.” Eenmaal thuis moest het hoge woord er uit. “Allereerst bij mijn ouders. Er werd weinig op gereageerd. Mijn vader zei: ‘Als je maar gelukkig bent.’ Aan mijn moeder merkte ik wel dat zij er meer moeite mee had, maar ze heeft dat nooit hardop gezegd. Ik knipte mijn haar heel kort af en mijn broer liet het juist heel lang groeien. Daar had ze wel commentaar op!” In mijn moeders familie kwam later ook een neef van mij uit de kast en misschien was m’n oom ook wel homoseksueel. Dat zullen we nooit weten.

Kind
Tractor

De woning moest verkocht worden

Inmiddels waren zij verhuisd, maar wel in Broekland gebleven. In Miny’s eigen gezin heeft het veel problemen gegeven. “Met mijn ex was niet te overleggen. Hij had geen begrip voor mij, weigerde het te accepteren. We hebben nooit met de kinderen, waarvan er 2 al aan het puberen waren, om de tafel gezeten om het te bespreken. Ook niet welke gevolgen het voor ons allemaal zou hebben. Geen reacties, geen vragen en dat is niet goed geweest.”

“We hadden 6 jaar verkering, en zijn 16 jaar getrouwd geweest. De woning moest verkocht worden. Ik kreeg de helft van het vermogen en moest me daarmee maar redden.” De drie jongens gingen met hun moeder mee die naar Raalte verhuisde. “Mijn oudste zoon was zo tegendraads, dat ik met de maatschappelijk werkster afsprak om hem voor de keuze te stellen: zich aan de huisregels houden, of een ander onderdak zoeken. Hij heeft toen voor z’n vader gekozen. Vanaf die tijd hebben we weinig contact. Ik probeer de band wel levend te houden door een kaart te sturen of te appen. Dit schrijnt diep van binnen, want het is wel mijn zoon. Het blijft eenrichtingsverkeer.”

De twee jongsten zijn nu ook volwassen en wonen op zichzelf, wel via begeleid wonen. “De middelste zoon redt zich het best en met hem heb ik veel contact, hij komt ook vaak bij mij en we gaan wel eens samen naar de wedstrijden van PEC Zwolle. Daar zit ik niet alleen als moeder hoor, er zijn veel meer vrouwen die supporter zijn. Voetballen is altijd mijn lust en leven geweest. In mijn jeugd zat ik al op voetbal en op latere leeftijd nog weer in Broekland. De jongste zoon heeft veel hulp nodig. Maar hij wil geen contact meer met mij. Dat is niet mijn keuze, dat heb ik maar te accepteren.”

Bevrijding en een nieuwe toekomst

“Jezelf accepteren zoals je bent. Op mijzelf wonen in Raalte: hoe bevrijdend was dat. In mijn hele familie- en kennissenkring is positief gereageerd. Ik ben geen mensen kwijt geraakt. Nee, door mijn contacten binnen het COC heb ik er vele bij gekregen.” De gespreksgroep van het COC, georganiseerd vanuit Zwolle, maar bedoeld voor de regio was voor Miny het begin van een nieuwe toekomst: “De bijeenkomsten hebben mij veel contacten opgeleverd en mijn huidige vriendin. We kennen elkaar al 22 jaar. We herkenden veel van elkaar. We waren beiden gescheiden en woonden op onszelf met gehandicapte kinderen. Gaandeweg werd ons contact inniger en we gingen op zoek naar een vorm om blijvend samen te zijn. Ik vanuit Raalte, zij vanuit IJsselmuiden. Zwolle leek ons een mooi punt ‘er tussenin.’ En zo woon ik vanaf 2008 in dit appartement.”

Zij durfde de stap niet te zetten

Maar de vriendin van Miny is blijven wonen in IJsselmuiden in haar seniorenwoning; zij is inmiddels 76 jaar. Haar ene dochter woont bij haar in de buurt en haar andere, gehandicapte dochter in Zwolle. “Nee, samen in één woning in Zwolle; het is er niet van gekomen. Zij wilde haar seniorenwoning niet opgeven, aarzelde, kwam ook niet openlijk voor het lesbisch zijn uit.

Zij durfde de stap niet te zetten. Geloof? IJsselmuiden is heel christelijk, mijn vriendin ook, daarom bleef het stiekem. Van lieverlee bleef ze steeds vaker bij mij slapen en dat werd een heimelijk samenwonen in mijn huis. Dat heeft jaren geduurd. Buiten de deur laten we nooit merken dat we een stel zijn. De meeste mensen die ons kennen weten wel dat we een lesbisch stel zijn. Anderen zullen het zeker vermoeden. Als er vragen zijn geef ik gewoon uitleg hoe het in elkaar zit.

Gescheiden maar nu anders

“Mijn vriendin ging dementeren, ik werd haar mantelzorger. Het werd natuurlijk steeds erger, maar ik wilde toen niet opgeven. Zij claimde me, ik werd helemaal opgeslokt. Mijn lieve buren zeiden wel eens: ‘Je moet ook wel goed voor jezelf blijven zorgen hoor. We helpen je als het nodig is.’ Op een middag was de situatie zo erg dat ik naar de buren gehold ben. Zij belden de huisarts en haar dochter. Haar dochter en schoonzoon hebben haar die avond opgehaald en na een nacht weer naar haar eigen seniorenwoning gebracht. Daar woont ze nog steeds op zichzelf, wel met heel veel hulp. Dat kan ook niet anders. Vanaf die tijd bellen we elkaar elke avond. We zien elkaar regelmatig waarbij ik degene ben die alles regelt. Elke veertien dagen is mijn vriendin een weekend bij mij; we gaan meestal de stad in en even op bezoek bij haar gehandicapte dochter. Zij vindt onze relatie nog steeds normaal en zou weer het liefst bij mij wonen. Zij ontkent dat ze dement is: ‘Och als we maar gezond blijven... je moet van de nood een deugd maken.”

Miny

Ik heb voor mijzelf gekozen

“Maar ik kan niet meer samen leven op haar manier. Ik moet leven van een uitkering, mijn gezondheid is zeker niet optimaal. Ik heb hulp in de huishouding. Betaald werk lukt niet, want wie zit er te wachten op iemand die zelf hulp nodig heeft? De vrijheid die ik nu heb; de contacten via COC met daarbij de Roze Middag; mijn deelname aan Buurtkamer met al die leuke mensen; ik mag graag fietstochtjes maken; de activiteiten van WijZ: ik heb weer een sociaal leven. Ik ga soms met mijn zoon naar de voetbalwedstrijden van PEC Zwolle. Geniet van het damesvoetbal op tv. Zoveel wat ik achterwege moest laten.”

‘Het komt zoals het komt’

“Onze relatie zou ik nu omschrijven als een vriendschap. Maar voor haar is het nog als vanouds toen ze nog niet aan het dementeren was. Ik kan haar niet in de steek laten. Voor de toekomst samen met haar heb ik geen plannen. Lopen wordt voor haar steeds moeilijker. Voor verre af- standen is ze afhankelijk van een rolstoel; met de rollator is ze bang om te vallen. Ze is ook veel ouder dan ik. Er komt een moment dat ze niet meer zelfstandig kan wonen. Ik richt mijn leven in zoals ik het zelf wil en maak er het beste van: ’t Komt zoals het komt.

Nu

Samen in één woning in Zwolle, het is er niet van gekomen.